Geschiedenis h.1 jagers en verzamelaars p.1 De eerste mensen zochten hun voedsel in de natuur.Ze jaagden op dieren en verzamelden eetbare planten. Sneeuw en ijs. In de ijstijd van zo'n 150.000 jaar geleden lag een groot deel van Nederland bedekt onder een dik pak ijs en sneeuw.Nederland was een groot poolvlakte. Verre voorouders. Zo'n 10.000 jaar geleden steeg de tempratuur weer.Nu het warmer was,verschenen er ook meer dieren,zoals herten,everzwijnen en de bruine beer. Op zoek naar voedsel. De eerste mensen die in Nederland rondliepen waren:jagers-verzamelaars. Een groot deel van hun tijd waren ze dus op zoek naar voedsel. p.2 De mensen wilden niet meer steeds zoeken naar voedsel.Ze leerden om zelf uit te maken wat er groeide. Boeren in Nederland. Omstreeks 5000 v.chr.kwamen in het zuiden van Nederland mensen wonen met een nieuwe manier van leven.Dit waren de eerste boeren in ons land.Ze bewerkten akkers, bouwden woonboerderijen en hielden dieren die ze tam hadden gemaakt.Ze deden dus aan landbouw. Uitvinding van landbouw. De landbouw had zich al op verschillende plaatsen ontwikkeld,zoals in het midden- Oosten.Daar lag een vruchtbaar gebied dat Mesopotamie of land tussen twee rivieren word genoemd.Die twee rivieren heten de Tigris en de Eufraat. Landbouw in Europa. Vanuit Mesopotamie verspreidde de kennis van de landbouw zich over Europa ook naar Nederland.In Zuid-Limburg was er namelijk een grondsoort die loss word genoemd en die bleek geschikt te zijn voor de landbouw. Een langzame verandering. Het duurde wel 1000 jaar voordat alle bewoners van Nederland boer werden.Het was dus geen snelle verandering.Maar wel een belangrijke.Veel mensen kregen er mee te maken.Het zette het leven van die tijd op z`n kop.Daarom spreken we van landbouw- revolutie.Vanuit Mesopotamie verspreidde de kennis van de landbouw zich over Europa.Ook de bewoners van Nederland werden boer.Het was geen snelle verandering,maar wel een heel belangrijke p.3 De eerste boeren in ons land leefden 7000 jaar geleden.Toch weten we veel over die tijd. Prehistorie. In de tijd van de jagers en boeren konden ze nog niet schrijven en lezen.Dat is wel jammer we kunnen dus niet weten wat hun zelf over die tijd dachten.Ze leefden nog in de Prehistorie. Archeologen. Vaak vind een archeoloog op een bodem wel andere resten van vroeger.Zoals:afval, hutten,gereedschap,wapens en aardewerk. Ze bestuderen de voorwerpen en schrijven daar een verslag over.Zo voegen zij steeds toe aan de kennis over onze verre voorouders. Gekleurde vlekken. Archeologen speuren ook naar donkere vlekken in de bodem.Zo iets herken je iets aan een gekleurde vlek in de bodem als er ooit iets heeft gestaat op die plek. Net als toen. Ook op een heel andere manier kun je er achter komen hoe de volken zijn verdwenen. Denk maar eens aan Bosjesmannen in Zuidelijk Afrika of de Eskimo's op Groenland . Nog altijd gaan zij jagen. De jagers en boeren leefden in de Prehistorie.Uit die tijd vinden archeologen geen geschreven teksten,maar wel veel andere voorwerpen en sporen. p.4 Door de komst van de landbouw veranderde het leven van de mensen in Nederland. Landbouw samenleving. Jagers werden boeren,en in het begin was het wennen.De akkers en het vee leverden weinig op.Daardoor ging de landbouwrevolutie langzaam.Toch maakten steeds meer mensen deel uit van de landbouwsamenleving. Nieuwe manier om te leven. Ze ondekten dat ze van melk kaas konden maken.En ze bakten potjes en pannetjes van klei. Handige uitvinding. Ze bedachten handige gereedschappen zoals ploegen om de grond los te woelen. Na verloop van tijd leerden de boeren voorwerpen van metaal te maken.Daarmee konden ze veel beter het land bewerken dan met gereedschappen van bot.hout en steen. Grote Boerderijen. De grootste verandering was dat mensen voortaan op een vaste plek gingen wonen. In een boerendorpje stonden zo'n vijf tot twintig boerderijen bij elkaar. Sporen. Als er in het verleden ergens mensen zijn geweest,hebben ze meestal dingen achtergelaten.Die noem je sporen. Ook van de eerste boeren hebben ze sporen gevonden.Die sporen zijn dus 1000 jaar oud. Steeds meer jagers gingen over op landbouw. Deze boeren bleven voortaan op een vaste plek wonen,bij hun akkers.Ze deden allerlei handige ontdekkingen en uitvindingen.